Spie-en in Cambodja

Start Spie-en 1992

Begin Spie-en in 1992 (dr. Diny, prof. Phan en ds. Koy)

1983-1992

Van 1983 – 1986 werkt drs. Diny van Bruggen voor ZOA Vluchtelingenzorg in vluchtelingenkampen in Thailand. Daar waren veel Cambodjanen naartoe gevlucht om te ontkomen aan de gruwelen van de Rode Khmer. Ze keert in 1986 terug naar. Nederland. Maar in 1989 vertrekt ze naar het dan nog communistische Cambodja. Diny werkt er onder andere als kinderarts voor World Vision in een ziekenhuis in Phnom Penh. Daar ontmoet ze prof. Nguon Phan en ds. Heang Koy. Ds. Koy is predikant van een lokale kerk, waarbij ze zich aansluit. Prof. Phan leert haar de (moeilijke) Cambodjaanse taal. In 1992 richt zij samen met ds. Heang Koy en prof. Nguon Phan Stichting De Brug (Spie-en) op.

1993 – 2006

Het werkgebied van Spie-en beperkt zich eerst tot de omgeving waar Phan en Koy wonen. Maar al gauw breidt het werk zich uit naar andere dorpen en districten in de provincie Kompong Cham. In 1996 komen er ook verzoeken uit de provincieTakeo om hulp. Vanaf dat jaar wordt ook Takeo werkgebied van Spie-en. Vanaf eind jaren ’90 openbaart zich de ziekte aids. De gevolgen zijn verschrikkelijk. Aidspatiënten worden door hun familie in het ziekenhuis achtergelaten uit angst om besmet te raken. Lijken worden achter het ziekenhuis gedumpt; er is niemand om ze te begraven. Enkele vrouwen uit de kerk van ds. Koy smeken Diny om hulp. Zij ontwikkelt een aidsprogramma dat wordt uitgevoerd door lokale vrijwilligers. Aidspatiënten kunnen hierdoor thuis blijven wonen. Vrijwilligers brengen hun voedsel en medicijnen, geven voorlichting over de ziekte en over hoe besmetting te voorkomen. De familie krijgt geld voor een fatsoenlijke begrafenis.  Voor de vele aidswezen, wordt een pleegzorgprogramma ontwikkeld. In 2006 wordt Diny ongeneeslijk ziek.

2007-heden

Begin 2007 hebben Beja en Frits Weitkamp het werk van Diny overgenomen. Op 21 februari 2009 is zij overleden.

In 2010 komen ook in Cambodja steeds meer de aidsremmende medicijnen beschikbaar. Sindsdien daalt het aantal nieuwe aidspatiënten gestaag en daarmee ook het aantal wezen. Het geld dat hierdoor vrijkomt, kan worden gebruikt voor de wederopbouw van het land en verbetering van de lokale economie in de vorm van irrigatieprojecten. In 2013 wordt begonnen met het verstrekken microkredieten en dat blijkt een enorm succes. Lokale vrijwilligers spelen ook hierbij een belangrijke rol. We hanteren de armoedekaart die de regering verstrekt aan arme gezinnen. Hiermee komt basisgezondheidszorg beschikbaar voor iedereen. Hulp van Spie-en zal niet langer alleen voor aidspatiënten en pleeggezinnen zijn, maar ook voor zeer arme  gezinnen.

 

Algemeen Directeur:
Dhr. Gerjan Lennips, woonachtig in Phnom Penh (tel. +85512332129 of +31629976515)

Staf in Phnom Penh:
Mrs. Buth Sareth, office manager

Staf in Takeo en Kg Cham:
Mr. Sem Seanghorn, administrator

Veld directeur:

Ds. Heang Koy, verantwoordelijk voor provincie Kampong Cham(woonachtig in Prey Chhor, Kg Cham. Tel. 011 423 007(spreekt alleen Khmer)

Dhr. Touch Soeun, verantwoordelijk voor provincie Takeo

Adres Kantoor:
# 583, Street Lum, Chres,
Phnom Penh Thmey,
Sen Sok,
Phnom Penh,
Cambodia
Tel. 00855 23 305607
E-mail : infospien@gmail.com

 

Werkgebieden SPIE-EN Spie-en , in samenwerking met De Brug, werkt in de provincie Takeo in de districten Bati, Samrong en Tram Kak. In de provincie Kompong Cham werkt de organisatie in de districten Prey Chhor, Kompong Cham, Chamcar Leu, Kompong Seam, Kong Meas, Stung Trang. In 2014 is het werkgebied uitgebreid met twee communes in Kompong Cham. In 2015 zijn 6 extra communes in TramKak (Takeo) aan ons werkgebied toegevoegd. In totaal bestrijkt het werkgebied een oppervlakte van ongeveer twee keer de provincie Utrecht. Ons hoofdkantoor in Phnom Penh ligt centraal tussen onze werkgebieden in. De totale populatie van deze gebieden wordt geschat op 970.000 inwoners bij een oppervlakte van 3300 km2. Spien Work Area

 

Azie map

Zuidoostazie

2cambodian-map2

Informatie over Cambodja

De geschiedenis van Cambodja
Er is weinig bekend over prehistorisch Cambodja en de herkomst van de Khmers. Waarschijnlijk zijn ze vanuit het noorden de Mekong afgezakt. In de Mekongdelta ontstond rond de 1ste eeuw het Khmer-koninkrijk Funan, in het zuiden van het huidige Vietnam. Het was een belangrijke pleisterplaats voor handelaren uit India die met hun waren onderweg waren naar Zuid-China. Dit verklaart de sterke Indiase invloed op de Cambodjaanse. Het koninkrijk Funan heeft eeuwen bestaan, naast een aantal andere Khmer-koninkrijkjes, die afwisselend samenwerkten en elkaar bevochten. Toen in de 6de eeuw het belang van Funan afnam, trokken de Khmers verder het binnenland in. Ze vestigden zich langs de Mekong en rondom het Tonlé Sap-meer. Waarschijnlijk had de opkomst van de rijstverbouw daar mee te maken. Deze periode wordt vaak aangeduid als het Chenla-tijdperk. In deze tijd breidden Javaanse heersers hun invloed uit in Zuidoost-Azië. Nog steeds bestonden er verschillende koninkrijkjes. Dat veranderde pas onder koning Jayavarman II. Hij was een Khmer, maar woonde lange tijd op Java. Bij zijn terugkeer in 802 verklaarde hij Chenla onafhankelijk van Java en gaf zichzelf de titel “goddelijke koning”. Zijn rijk noemde hij Kambujadesa. Aanvankelijk leek het er niet op dat dit koninkrijk erg machtig zou worden. Verschillende koningen bestreden elkaar op leven en dood. Vaak kwamen ze aan de macht door hun neef of oom af te zetten. Koning Suryavarman I (1002 – 1050) bracht eenheid in het Khmer koninkrijk, dat zijn hoogtepunt bereikte onder Suryavarman II (1113 – 1150). Het rijk strekte zich toen uit over het grootste deel van Thailand, Laos, het huidige Cambodja en Zuid-Vietnam. Suryavarman II bouwde Angkor Wat, de grootste van de meer dan 700 tempels die de Khmer-koningen bouwden. Tot de 11de eeuw was het hindoeïsme de staatsgodsdienst en een van de belangrijkste taken van de koning was het bouwen van tempels. Niet alleen voor zichzelf, maar ook om de voorvaderen te eren. De ene koning wilde niet voor de ander onderdoen en zo verrezen grote tempelcomplexen. Daarnaast legden ze uitgebreide irrigatiesystemen aan. In 1181 kwam Jayavarman VII op de troon. Hij introduceerde het boeddhisme, bouwde de ene tempel na de andere (o.m. Angkor Thom) en liet nog meer irrigatiesystemen aanleggen. Voor deze bouwwoede waren niet alleen grote sommen geld nodig, maar ook enorm veel arbeiders, die dus niet ingezet konden worden als soldaten om aanvallen van buitenaf te weerstaan. Na de dood van Jayavarman VII grepen Siam (Thailand) en Vietnamese koningen hun kans. De Khmers werden afwisselend uit het oosten en westen aangevallen. Bij de derde invasie van de Siamezen in 1413 werd Angkor ingenomen. De Khmers zochten hun toevlucht in een gebied rond het huidige Phnom Penh, dat in 1772 overigens ook door de Siamezen werd veroverd en platgebrand. Oudong (40 kilometer ten noorden van Phnom Penh) was ook enige tijd hoofdstad. Tot 1864 was Cambodja eigenlijk een vazalstaat van afwisselend Siam en Vietnam. De Vietnamezen veroverden de Mekongdelta, waarmee Phnom Penh een directe verbinding met de zee verloor. Protectoraat Dat Cambodja nog bestaat, is te danken aan de Fransen, die het in 1864 een Frans protectoraat maakten. Aanvankelijk bemoeiden de Fransen zich weinig met het land, maar in 1884 dwongen ze koning Norodom een verdrag te tekenen waarmee Cambodja in feite een Franse kolonie werd. De Fransen zorgden er in 1907 voor dat Cambodja de provincies Battambang en Siem Reap (Angkor!) terugkreeg van Thailand. Die provincies verloor Cambodja opnieuw tijdens de Japanse overheersing in de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1947 vielen deze gebieden weer toe aan Cambodja. In 1941 hadden de Fransen koning Norodom Sihanouk op de troon gezet. Die was toen nog maar 18 jaar oud. Onder zijn leiding werd pp 9 november 1953 Cambodja onafhankelijk. Eind jaren ’60 ontstond de communistische beweging Rode Khmer. Door de bombardementen van de Amerikanen op de Vietcong langs de grens met Cambodja sloten steeds meer mensen, die familieleden en stukken land hadden verloren, zich er bij aan. Koning Sihanouk was uitgeweken naar Peking en Lon Nol had de macht gegrepen. Uiteindelijk kreeg de Rode Khmer bijna het hele land in handen. En toen zij op 16 april 1975 Phnom Penh binnentrokken, was de stad vol met vluchtelingen en er was een groot gebrek aan voedsel en medicijnen. Zij werden dan ook met gejuich begroet.

Drie dagen na de intocht begon de totale evacuatie van Phnom Penh. Onder het voorwendsel “dat de Amerikanen de stad zouden bombarderen” werden de inwoners gedwongen naar het platteland te vluchten. In werkelijkheid beschouwde de Rode Khmer de stedelingen als “nieuwe mensen”: slecht volk dat heropgevoed moest worden. Mensen van het platteland waren “basisvolk”, omdat zij de revolutie al langer steunden. Religie werd verboden en onderwijs, geld en privé-bezit werden afgeschaft. Miljoenen Cambodjanen werden gedwongen op het land te werken met slechts twee keer per dag een maaltijd van waterige rijst. Dit alles naar het voorbeeld van de Culturele Revolutie in China. “Intellectuelen” (o.a. brildragers en mensen die het Frans beheersten) waren verdacht. En dat terwijl vrijwel alle leiders van de Rode Khmer zelf hadden gestudeerd in Parijs. De macht was in handen van een anonieme organisatie (“Angka“). Het land werd omgedoopt in Democratisch Kampuchea (de Khmer-naam voor Cambodja) en vrijwel alle contacten met de buitenwereld werden verbroken. Volgens de revolutietheorie van de Khmer Rouge zou het land snel in staat zijn zichzelf te bedruipen. In werkelijkheid werd het regime al die jaren geholpen door China met voedsel- en wapentransporten. Prins Norodom Sihanouk keerde terug naar Cambodja, maar omdat hij niet langer nodig was als het gezicht van Democratisch Kampuchea, werd hij onder huisarrest geplaatst in zijn paleis in Phnom Penh. Toen werd duidelijk dat ene Pol Pot (echte naam: Saloth Sar) werkelijk de touwtjes in handen had. Hij werd “Broeder Nummer Een” genoemd. Gevangenen werden vervoerd naar afgelegen gebieden (de killing fields) om te worden vermoord. Dat gebeurde niet met kogels, want die kostten geld. De “vijanden van de revolutie” werden doodgeknuppeld of in diepe gaten gegooid. Moeders moesten toekijken hoe het hoofdje van hun baby tegen een boom werd geslagen en verbrijzeld. Mensen die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat op het land werkten, kwamen om door honger, uitputting en ziektes. De Rode Khmer was drie jaar, acht maanden en twintig dagen aan de macht (elke Cambodjaan kent deze cijfers uit zijn hoofd). In die tijd zijn naar schatting twee miljoen Cambodjanen omgekomen. Dat zouden er nog veel meer geweest zijn als Vietnam niet had ingegrepen. Dat Vietnam ingreep, lijkt vreemd. Immers, dat land was inmiddels ook communistisch. Maar de betrekkingen tussen de Vietnamese en Cambodjaanse communisten waren al vóór de machtsovername van de Rode Khmer sterk verslechterd. Dat had allerlei oorzaken, maar een van de belangrijkste was de diepgewortelde haat van Cambodjanen tegen Vietnamezen. Tenslotte hadden de Vietnamezen in de afgelopen eeuwen steeds meer land van Cambodja in bezit genomen. Eenheden van de Rode Khmer voerden voortdurend aanvallen uit op Vietnam. Dat leidde in 1977 al eens tot een reactie van het Vietnamese leger. Toen de Rode Khmer enkele Vietnamese dorpen uitmoordde, was de maat vol voor Hanoi. Op 25 december 1978 viel Vietnam Cambodja binnen. Het slecht bewapende en niet erg grote Rode Khmerleger was niet opgewassen tegen de Vietnamese invasiemacht van 100.000 troepen. Twee weken later al was Phnom Penh bevrijd en waren de Rode Khmersoldaten op de vlucht geslagen naar de jungle in het noorden en westen van Cambodja. Vietnam installeerde een regering in Phnom Penh. De minister van buitenlandse zaken was een jonge Cambodjaan, ene Hun Sen. Hij was in 1977 uit het Rode Khmerleger gedeserteerd en naar Vietnam gevlucht. In Cambodja zelf brak hongersnood uit en honderdduizenden Cambodjanen vluchtten naar opvangkampen in Thailand. Dat land zat met de situatie in zijn maag. De vluchtelingen waren eigenlijk niet welkom, maar groter was de angst voor de Vietnamezen als nieuwe buren. Er was nog maar een smalle bufferzone over: de gevluchte Rode Khmersoldaten die zich langs de grens hadden verschanst. Thailand eiste daarom dat de internationale voedselhulp die voor Cambodja op gang was gekomen óók werd gegeven aan die Rode Khmersoldaten. Niet alleen Thailand bleef de Rode Khmer steunen. China leverde wapens, via Thailand. De Amerikanen steunden de Rode Khmer financieel, het Britse elitekorps SAS trainde het leger van Pol Pot in het leggen van landmijnen. Westerse landen waren hun smadelijke nederlaag in de Vietnam-oorlog niet vergeten. Ze bestempelden het nieuwe bewind in Phnom Penh als een marionettenregering van het “verderfelijke” Vietnam. Tot 1993 bleef de Rode Khmer welkom bij de VN, als de wettige vertegenwoordiger van Cambodja. De legering van soldaten in Cambodja kostte Vietnam veel geld. Dat was geen probleem zolang Vietnam economische en financiële hulp kreeg van de Sovjet-Unie. Maar toen Mikhail Gorbatsjov daar aan de macht kwam, werd de geldkraan dichtgedraaid. Vietnam kon zich het avontuur in het buurland niet langer veroorloven. In 1989, tien jaar na de invasie, trokken de laatste Vietnamese troepen zich terug uit Cambodja. Inmiddels was Hun Sen premier geworden van de regering in Phnom Penh. Die begon onderhandelingen met een coalitie van anti-Vietnam partijen (waaronder de Khmer Rouge), die onder leiding stond van prins Sihanouk. In 1991 leidde dat tot een vredesakkoord. Daarin werd onder meer afgesproken dat er verkiezingen zouden worden gehouden onder supervisie van de VN.

In 1992 gaat een VN-vredesmacht (UNTAC) naar Cambodja, die ook moet toezien op een ordelijk verloop van de verkiezingen. Het is de tot dan toe duurste VN-operatie; er is maar liefst 2 miljard dollar aan gespendeerd.  In 1993 worden er verkiezingen gehouden die worden gewonnen door de Funcinpec partij, geleid door prins Norodom Ranarridh, een zoon van Sihanouk. Er wordt een compromis gesloten, zowel Ranarridh als Hun Sen worden premier. De partij van Hun Sen, de Cambodia People’s Party (CPP) werkt officieel samen met Funcinpec, maar in feite heeft ze de totale macht in Cambodja. Pol Pot sterft in april 1998 in zijn schuilplaats in de jungle. Khieu Samphan en Nuon Chea (“Broeder Nummer Twee”) en Ta Mok (“De Slager”) worden gearresteerd en gevangengezet. Ook de leider van de beruchte Tuol Sleng-gevangenis in Phnom Penh (Duch) komt achter de tralies. Ta Mok overleed in 2006, zonder berecht te zijn. Het Rode Khmer Tribunaal heeft inmiddels de andere drie berecht, hen werd levenslange gevangenisstraf opgelegd. Het zijn allen tachtigers. Koning Sihanouk kondigt in 2004 zijn aftreden aan. Op 29 oktober van dat jaar wordt een zoon van de koning, de onbekende Sihamoni gekroond tot koning. Hij is ongetrouwd en een voormalige balletdanser, die het grootste deel van zijn leven in Parijs woonde. In juli 2013 vonden er opnieuw verkiezingen plaats. Ook toen won de partij van Hun Sen (CPP), maar veel minder dan verwacht. De oppositiepartij CNRP won maar liefst 55 van de 123 zetels. Bovendien klaagden ze dat er bij de verkiezingen zou zijn gefraudeerd. Er ontstonden protesten en de CNRP boycotte de regering en weigerden zitting te nemen in het parlement. Onder hun leiding werden de textielwerkers aangespoord tot protesten, die in januari 2014 met geweld werden gestopt, waarbij enkele doden vielen. Na veel overleg besloot de oppositie in juli van dat jaar toch toe te treden tot het parlement. Hun Sen is al meer dan 30 jaar premier en is niet van plan daar binnen afzienbare tijd verandering in te brengen.

Cambodja heeft een oppervlakte van 181.035 km². In het zuiden heeft Cambodja een kustlijn van ongeveer 441 kilometer aan de Golf van Thailand. Behalve in het zuidoosten worden alle grenzen van Cambodja gevormd door lage gebergtes. Binnen deze grenzen ligt een grote laagvlakte die het hart van Cambodja vormt. Deze vlakte is het meest dichtbevolkte deel van Cambodja en is zeer vruchtbaar door de overstromingen, natte rijstbouw vormt hier het belangrijkste landgebruik. De Mekongrivier die stroomt vanaf Laos in het noorden tot aan Vietnam in het zuidoosten zorgt voor de drainage van dit gebied. Centraal in deze laagvlakte in het noordwesten van Cambodja ligt het Tonlé Sapmeer (‘Groot Meer’ in het Khmer). In het droge seizoen stroomt het water via de Tonlé Saprivier in de Mekong. In het natte seizoen verandert de stroomrichting echter door de hoge waterstand in de Mekong. Het water stroomt dan het meer, dat daardoor verdrievoudigt in oppervlak. Het meer wordt dan het grootste zoetwatermeer in Zuidoost-Azië. Ongeveer 75 procent van Cambodja ligt op een hoogte van minder dan 100 meter boven het zeeniveau. In het zuidwesten van Cambodja ligt het Kravanhgebergte (Cardamongebergte) met als hoogste piek de Aoralberg van 1771 meter. Dit gebergte heeft een uitloper langs de kust tot aan de grens met Vietnam genaamd het Damreigebergte (Olifantgebergte) met pieken tussen de 500 en 1000 meter. De westelijke grens van Cambodja met Thailand wordt gevormd door een heuvelachtig gebied met toppen tot 500 meter. Aan de noordelijke grens met Thailand liggen de steile Dongrekbergen met pieken tot 700 meter, ook de Preah Vihear Tempel ligt in dit gebergte.

Volgens de volkstelling van 1998 volgt 94,4% van de bevolking in Cambodja het boeddhistich. De grootste religieuze minderheid vormen de moslims met 2,1%. Het aantal Christenen ligt beneden de 1%. Het hinayana-boeddhisme is sinds de 14e eeuw de belangrijkste godsdienst in Cambodja. Ca. 90% van de Cambodjaanse bevolking hangt het hinayana- of theravada-boeddhisme aan, dat sinds 1989 weer staatsgodsdienst is. De grondwet uit 1993 garandeert echter vrijheid van godsdienst. In 1996 kreeg ds. Koy, directeur van Spie-en, toestemming om een kerk te bouwen. Bij de opening was de premier Hun Sen aanwezig.

Pin It on Pinterest