Wat is stichting De Brug

 

 

 

Diny van Bruggen 1945-2009

Diny van Bruggen 1945-2009

Cambodja bleef na het verdwijnen van het schrikbewind van de Rode Kmer onder Pol Pot in 1979 geruïneerd achter. Een kwart van de bevolking was vermoord of van ontbering gestorven. Van gezondheidszorg was geen sprake meer. De situatie verergerde nog toen een VN-vredemacht het aids-virus (HIV) ‘importeerde’. Voor de Nederlandse kinderarts Diny van Bruggen (overleden 2009), was dat reden de Cambodjaanse bevolking te hulp te schieten.

Sinds 2007 worden de contacten met Cambodja onderhouden door haar opvolgers, Beja en Frits Weitkamp. Zij vormen nu de directie van Stichting De Brug. Zij verzorgen ook de voorlichting in Nederland. Aangezien De Brug alleen met vrijwilligers werkt, inclusief de directie, die kantoor aan huis houdt, is het rendement van de giften maximaal. Meer dan 95% van de giften komt ten goede aan de daadwerkelijke hulpverlening.
De Brug in Nederland werkt vanuit een christelijke motivatie en werkt, waar mogelijk, samen met christenen in Cambodja. In Spie-en werken christenen en boeddhisten samen aan de wederopbouw van hun land.

 

Missie
Stichting De Brug wil Cambodjanen steunen bij de wederopbouw van hun land en bij die hulp speciaal aandacht geven aan de allerarmsten en vergeten groepen. 

Visie
Het zijn de Cambodjanen zelf, die het werk doen. Stichting De Brug wil hen daarbij helpen vanuit een houding van respect voor hun aard en cultuur. Zij richt zich vooral op die projecten en vormen van hulpverlening die niet van overheidswege worden aangepakt, of een lage prioriteit hebben. Dat betekent veelal primaire hulpverlening (symptoombestrijding). Niet Stichting De Brug, maar haar lokale partner Spie-en formuleert de behoeften en verwezenlijkt de projecten. Daadwerkelijke inbreng en deelname door de bevolking zelf wordt gestimuleerd en beloond. Er wordt gebruikgemaakt van de lokale bestuurlijke infrastructuur; niet de hulpverlener maar het dorpshoofd bepaalt in samenspraak met Spie-en de prioriteiten. Stichting De Brug/Spie-en staat een allesomvattende benadering voor. Naast primaire hulp, betekent dat vooral aandacht voor structurele verbeteringen.

Stichting De Brug streeft ernaar met vrijwilligers te werken om de kosten van de organisatie zo laag mogelijk te houden. Zij werkt vanuit een christelijke motivatie en ziet godsdienstvrijheid als essentieel onderdeel van vrijheid in het algemeen, onmisbaar voor voortgaande ontwikkeling. Stichting De Brug richt de hulpverlening op degenen die dat nodig hebben, ongeacht hun geloofsovertuiging, maar streeft in het werk naar samenwerking met plaatselijke christenen. Binnen Spie-en werken boeddhisten en christenen (bestuur en vrijwilligers) samen in één organisatie.

Samengevat:  Stichting De Brug werkt vanuit de volgende principes:

  1. aandacht voor arme en vergeten groepen;

  2. helpers helpen te helpen;

  3. kleinschalig met veel deelname en inbreng van de doelgroep;

  4. voorkeur voor gebieden waar ook met plaatselijke christenen kan worden samengewerkt. 

Waarin de Brug zich onderscheidt

Praktische invulling van de visie leidt tot een organisatie die:

  • 97% van de donaties aan de organisatie in Cambodja ten goede laat komen;

  • in Nederland uitsluitend met vrijwilligers werkt;

  • volledig opereert als ondersteuner en vriend voor een lokale organisatie die het werk doet (gebruik makend van de lokale bestuursstructuren);

  • de continuïteit van de hulpverlening borgt in de lokale structuren (aidswezen niet opvangen in tehuizen, maar door familie en dorpelingen ondersteunen bij het opvangen van wezen)

  • activiteiten kiest op basis van behoefte in het veld en niet door een veronderstelde behoefte van de hulporganisatie;

  • het bestaansrecht volledig ontleent aan haar missie;

  • bewust geen CBF keurmerk voert. Wel wordt er jaarlijks een beoordelingsverklaring door de accountant uitgebracht.

 

Nederland (Bestuur de Brug)

Voorzitter:
Dhr. Gerrit Bril, Hilversum
Penningmeester:
Dhr. Albert ter Burg, Hardenberg
Leden:
Mw. Gerda van der Wel, Hardenberg
Mw. Miranda Kramer -ten Napel, Bergentheim
Dhr. Pieter Waardenburg, Ommen

Adviseurs:
Mw. Beja Weitkamp-Lennips
Dhr. Frits Weitkamp

Vrijwilligers:
Dhr. Bertus Hamhuis
mw. Jenny Hamhuis-Lennips,

Cambodja (organisatie SPIEN)

Operationeel ditrecteur:
Gerjan Lennips
Medisch directeur:
Heang Raksmey

Staf:
Heang Koy (Lokatie manager)
Buth Sareth (house manager)
25 vrijwilligers

 

1975-1992

Drie dagen na de intocht begon de totale evacuatie van Phnom Penh. Onder het voorwendsel “dat de Amerikanen de stad zouden bombarderen” werden de inwoners gedwongen naar het platteland te vluchten. In werkelijkheid beschouwde de Rode Khmer de stedelingen als “nieuwe mensen”: slecht volk dat heropgevoed moest worden. Mensen van het platteland waren “basisvolk”, omdat zij de revolutie al langer steunden. Religie werd verboden en onderwijs, geld en privé-bezit werden afgeschaft. Miljoenen Cambodjanen werden gedwongen op het land te werken met slechts twee keer per dag een maaltijd van waterige rijst. Dit alles naar het voorbeeld van de Culturele Revolutie in China. “Intellectuelen” (o.a. brildragers en mensen die het Frans beheersten) waren verdacht. En dat terwijl vrijwel alle leiders van de Rode Khmer zelf hadden gestudeerd in Parijs. De macht was in handen van een anonieme organisatie (“Angka“). Het land werd omgedoopt in Democratisch Kampuchea (de Khmer-naam voor Cambodja) en vrijwel alle contacten met de buitenwereld werden verbroken. Volgens de revolutietheorie van de Khmer Rouge zou het land snel in staat zijn zichzelf te bedruipen. In werkelijkheid werd het regime al die jaren geholpen door China met voedsel- en wapentransporten. Prins Norodom Sihanouk keerde terug naar Cambodja, maar omdat hij niet langer nodig was als het gezicht van Democratisch Kampuchea, werd hij onder huisarrest geplaatst in zijn paleis in Phnom Penh. Toen werd duidelijk dat ene Pol Pot (echte naam: Saloth Sar) werkelijk de touwtjes in handen had. Hij werd “Broeder Nummer Een” genoemd. Gevangenen werden vervoerd naar afgelegen gebieden (de killing fields) om te worden vermoord. Dat gebeurde niet met kogels, want die kostten geld. De “vijanden van de revolutie” werden doodgeknuppeld of in diepe gaten gegooid. Moeders moesten toekijken hoe het hoofdje van hun baby tegen een boom werd geslagen en verbrijzeld. Mensen die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat op het land werkten, kwamen om door honger, uitputting en ziektes. De Rode Khmer was drie jaar, acht maanden en twintig dagen aan de macht (elke Cambodjaan kent deze cijfers uit zijn hoofd). In die tijd zijn naar schatting twee miljoen Cambodjanen omgekomen. Dat zouden er nog veel meer geweest zijn als Vietnam niet had ingegrepen. Dat Vietnam ingreep, lijkt vreemd. Immers, dat land was inmiddels ook communistisch. Maar de betrekkingen tussen de Vietnamese en Cambodjaanse communisten waren al vóór de machtsovername van de Rode Khmer sterk verslechterd. Dat had allerlei oorzaken, maar een van de belangrijkste was de diepgewortelde haat van Cambodjanen tegen Vietnamezen. Tenslotte hadden de Vietnamezen in de afgelopen eeuwen steeds meer land van Cambodja in bezit genomen. Eenheden van de Rode Khmer voerden voortdurend aanvallen uit op Vietnam. Dat leidde in 1977 al eens tot een reactie van het Vietnamese leger. Toen de Rode Khmer enkele Vietnamese dorpen uitmoordde, was de maat vol voor Hanoi. Op 25 december 1978 viel Vietnam Cambodja binnen. Het slecht bewapende en niet erg grote Rode Khmerleger was niet opgewassen tegen de Vietnamese invasiemacht van 100.000 troepen. Twee weken later al was Phnom Penh bevrijd en waren de Rode Khmersoldaten op de vlucht geslagen naar de jungle in het noorden en westen van Cambodja. Vietnam installeerde een regering in Phnom Penh. De minister van buitenlandse zaken was een jonge Cambodjaan, ene Hun Sen. Hij was in 1977 uit het Rode Khmerleger gedeserteerd en naar Vietnam gevlucht. In Cambodja zelf brak hongersnood uit en honderdduizenden Cambodjanen vluchtten naar opvangkampen in Thailand. Dat land zat met de situatie in zijn maag. De vluchtelingen waren eigenlijk niet welkom, maar groter was de angst voor de Vietnamezen als nieuwe buren. Er was nog maar een smalle bufferzone over: de gevluchte Rode Khmersoldaten die zich langs de grens hadden verschanst. Thailand eiste daarom dat de internationale voedselhulp die voor Cambodja op gang was gekomen óók werd gegeven aan die Rode Khmersoldaten. Niet alleen Thailand bleef de Rode Khmer steunen. China leverde wapens, via Thailand. De Amerikanen steunden de Rode Khmer financieel, het Britse elitekorps SAS trainde het leger van Pol Pot in het leggen van landmijnen. Westerse landen waren hun smadelijke nederlaag in de Vietnam-oorlog niet vergeten. Ze bestempelden het nieuwe bewind in Phnom Penh als een marionettenregering van het “verderfelijke” Vietnam. Tot 1993 bleef de Rode Khmer welkom bij de VN, als de wettige vertegenwoordiger van Cambodja. De legering van soldaten in Cambodja kostte Vietnam veel geld. Dat was geen probleem zolang Vietnam economische en financiële hulp kreeg van de Sovjet-Unie. Maar toen Mikhail Gorbatsjov daar aan de macht kwam, werd de geldkraan dichtgedraaid. Vietnam kon zich het avontuur in het buurland niet langer veroorloven. In 1989, tien jaar na de invasie, trokken de laatste Vietnamese troepen zich terug uit Cambodja. Inmiddels was Hun Sen premier geworden van de regering in Phnom Penh. Die begon onderhandelingen met een coalitie van anti-Vietnam partijen (waaronder de Khmer Rouge), die onder leiding stond van prins Sihanouk. In 1991 leidde dat tot een vredesakkoord. Daarin werd onder meer afgesproken dat er verkiezingen zouden worden gehouden onder supervisie van de VN.

vanaf 1992

In 1992 gaat een VN-vredesmacht (UNTAC) naar Cambodja, die ook moet toezien op een ordelijk verloop van de verkiezingen. Het is de tot dan toe duurste VN-operatie; er is maar liefst 2 miljard dollar aan gespendeerd.  In 1993 worden er verkiezingen gehouden die worden gewonnen door de Funcinpec partij, geleid door prins Norodom Ranarridh, een zoon van Sihanouk. Er wordt een compromis gesloten, zowel Ranarridh als Hun Sen worden premier. De partij van Hun Sen, de Cambodia People’s Party (CPP) werkt officieel samen met Funcinpec, maar in feite heeft ze de totale macht in Cambodja. Pol Pot sterft in april 1998 in zijn schuilplaats in de jungle. Khieu Samphan en Nuon Chea (“Broeder Nummer Twee”) en Ta Mok (“De Slager”) worden gearresteerd en gevangengezet. Ook de leider van de beruchte Tuol Sleng-gevangenis in Phnom Penh (Duch) komt achter de tralies. Ta Mok overleed in 2006, zonder berecht te zijn. Het Rode Khmer Tribunaal heeft inmiddels de andere drie berecht, hen werd levenslange gevangenisstraf opgelegd. Het zijn allen tachtigers. Koning Sihanouk kondigt in 2004 zijn aftreden aan. Op 29 oktober van dat jaar wordt een zoon van de koning, de onbekende Sihamoni gekroond tot koning. Hij is ongetrouwd en een voormalige balletdanser, die het grootste deel van zijn leven in Parijs woonde. In juli 2013 vonden er opnieuw verkiezingen plaats. Ook toen won de partij van Hun Sen (CPP), maar veel minder dan verwacht. De oppositiepartij CNRP won maar liefst 55 van de 123 zetels. Bovendien klaagden ze dat er bij de verkiezingen zou zijn gefraudeerd. Er ontstonden protesten en de CNRP boycotte de regering en weigerden zitting te nemen in het parlement. Onder hun leiding werden de textielwerkers aangespoord tot protesten, die in januari 2014 met geweld werden gestopt, waarbij enkele doden vielen. Na veel overleg besloot de oppositie in juli van dat jaar toch toe te treden tot het parlement. Hun Sen is al meer dan 30 jaar premier en is niet van plan daar binnen afzienbare tijd verandering in te brengen.

Geografie

Cambodja heeft een oppervlakte van 181.035 km². In het zuiden heeft Cambodja een kustlijn van ongeveer 441 kilometer aan de Golf van Thailand. Behalve in het zuidoosten worden alle grenzen van Cambodja gevormd door lage gebergtes. Binnen deze grenzen ligt een grote laagvlakte die het hart van Cambodja vormt. Deze vlakte is het meest dichtbevolkte deel van Cambodja en is zeer vruchtbaar door de overstromingen, natte rijstbouw vormt hier het belangrijkste landgebruik. De Mekongrivier die stroomt vanaf Laos in het noorden tot aan Vietnam in het zuidoosten zorgt voor de drainage van dit gebied. Centraal in deze laagvlakte in het noordwesten van Cambodja ligt het Tonlé Sapmeer (‘Groot Meer’ in het Khmer). In het droge seizoen stroomt het water via de Tonlé Saprivier in de Mekong. In het natte seizoen verandert de stroomrichting echter door de hoge waterstand in de Mekong. Het water stroomt dan het meer, dat daardoor verdrievoudigt in oppervlak. Het meer wordt dan het grootste zoetwatermeer in Zuidoost-Azië. Ongeveer 75 procent van Cambodja ligt op een hoogte van minder dan 100 meter boven het zeeniveau. In het zuidwesten van Cambodja ligt het Kravanhgebergte (Cardamongebergte) met als hoogste piek de Aoralberg van 1771 meter. Dit gebergte heeft een uitloper langs de kust tot aan de grens met Vietnam genaamd het Damreigebergte (Olifantgebergte) met pieken tussen de 500 en 1000 meter. De westelijke grens van Cambodja met Thailand wordt gevormd door een heuvelachtig gebied met toppen tot 500 meter. Aan de noordelijke grens met Thailand liggen de steile Dongrekbergen met pieken tot 700 meter, ook de Preah Vihear Tempel ligt in dit gebergte.

Religie

Volgens de volkstelling van 1998 volgt 94,4% van de bevolking in Cambodja het boeddhistich. De grootste religieuze minderheid vormen de moslims met 2,1%. Het aantal Christenen ligt beneden de 1%. Het hinayana-boeddhisme is sinds de 14e eeuw de belangrijkste godsdienst in Cambodja. Ca. 90% van de Cambodjaanse bevolking hangt het hinayana- of theravada-boeddhisme aan, dat sinds 1989 weer staatsgodsdienst is. De grondwet uit 1993 garandeert echter vrijheid van godsdienst. In 1996 kreeg ds. Koy, directeur van Spie-en, toestemming om een kerk te bouwen. Bij de opening was de premier Hun Sen aanwezig.

1983-1992…..

Van 1983 – 1986 werkt drs. Diny van Bruggen voor ZOA Vluchtelingenzorg in vluchtelingenkampen in Thailand. Daar waren veel Cambodjanen naartoe gevlucht om te ontkomen aan de gruwelen van de Rode Khmer. Ze keert in 1986 terug naar. Nederland. Maar in 1989 vertrekt ze naar het dan nog communistische Cambodja. Diny werkt er onder andere als kinderarts voor World Vision in een ziekenhuis in Phnom Penh. Daar ontmoet ze prof. Nguon Phan en ds. Heang Koy. Ds. Koy is predikant van een lokale kerk, waarbij ze zich aansluit. Prof. Phan leert haar de (moeilijke) Cambodjaanse taal. In 1992 richt zij samen met ds. Heang Koy en prof. Nguon Phan Stichting De Brug (Spie-en) op.

1993 – 2006

Het werkgebied van Spie-en beperkt zich eerst tot de omgeving waar Phan en Koy wonen. Maar al gauw breidt het werk zich uit naar andere dorpen en districten in de provincie Kompong Cham. In 1996 komen er ook verzoeken uit de provincieTakeo om hulp. Vanaf dat jaar wordt ook Takeo werkgebied van Spie-en. Vanaf eind jaren ’90 openbaart zich de ziekte aids. De gevolgen zijn verschrikkelijk. Aidspatiënten worden door hun familie in het ziekenhuis achtergelaten uit angst om besmet te raken. Lijken worden achter het ziekenhuis gedumpt; er is niemand om ze te begraven. Enkele vrouwen uit de kerk van ds. Koy smeken Diny om hulp. Zij ontwikkelt een aidsprogramma dat wordt uitgevoerd door lokale vrijwilligers. Aidspatiënten kunnen hierdoor thuis blijven wonen. Vrijwilligers brengen hun voedsel en medicijnen, geven voorlichting over de ziekte en over hoe besmetting te voorkomen. De familie krijgt geld voor een fatsoenlijke begrafenis.  Voor de vele aidswezen, wordt een pleegzorgprogramma ontwikkeld. In 2006 wordt Diny ongeneeslijk ziek.

2007-heden

Begin 2007 hebben Beja en Frits Weitkamp het werk van Diny overgenomen. Op 21 februari 2009 is zij overleden. In 2010 komen ook in Cambodja steeds meer de aidsremmende medicijnen beschikbaar. Sindsdien daalt het aantal nieuwe aidspatiënten gestaag en daarmee ook het aantal wezen. Het geld dat hierdoor vrijkomt, kan worden gebruikt voor de wederopbouw van het land en verbetering van de lokale economie in de vorm van irrigatieprojecten. In 2013 wordt begonnen met het verstrekken microkredieten en dat blijkt een enorm succes. Lokale vrijwilligers spelen ook hierbij een belangrijke rol. We hanteren de armoedekaart die de regering verstrekt aan arme gezinnen. Hiermee komt basisgezondheidszorg beschikbaar voor iedereen. Hulp van Spie-en zal niet langer alleen voor aidspatiënten en pleeggezinnen zijn, maar ook voor zeer arme  gezinnen.

Pin It on Pinterest